Een veel gehoord probleem van mensen in een rolstoel is dat men niet voor vol aangezien wordt. Er wordt “over hen heen” gepraat; vragen worden gesteld aan degene die bij hen is of er wordt op flauwe, kinderlijke toon tegen hen gesproken. Een vreselijk fenomeen. Ik vraag me af, waarom we niet met elkaar afspreken, dat we mensen in een rolstoel eerst “normaal” aanspreken. Als blijkt dat er communicatieproblemen zijn, kunnen we de aanpak alsnog aanpassen. Waarom alles op voorhand al invullen en ervan uitgaan dat iemand je toch niet zal begrijpen, puur op basis van de aanwezigheid van een rolstoel?

Misschien is dat een reden voor mijn enorme sympathie voor de onlangs overleden Stephen Hawking, die vanwege de ziekte ALS in een rolstoel zat. Als er iemánd is geweest die, ondanks zijn rolstoel en ondanks zijn beperking, heeft laten zien dat je toch “gewoon” met iemand kan praten, is hij het wel! Een waar boegbeeld!

Jarenlang heeft hij vanuit zijn rolstoel met behulp van een spraakcomputer zijn wetenschappelijke kennis gedeeld. Voor mij voert het te ver om een exacte en gedetailleerde uitleg te geven van zijn ontdekkingen. Ik ben geen astrofysicus en ook niet natuurkundig onderlegd. Als ik het in “Jip en Janneke taal” moet uitleggen heeft hij onlangs beschreven dat er meerdere universums bestaan en hoe dit kan worden aangetoond. Daarnaast heeft hij belangrijke uitspraken gedaan over de zwarte gaten in het universum. Door wetenschappers wordt gezegd dat hij aantoonde dat “zwarte gaten niet zwart zijn, maar straling uitstralen”.

Ik zou willen zeggen dat Stephen Hawking zélf een licht in de duisternis is door zijn manier van zijn. Hij heeft de mensheid laten zien dat  je ondanks je beperking nog steeds voor vol aangezien kan en moet worden. Hij was op allerlei manieren een voorbeeld voor velen. “Zijn ster” zal na zijn overlijden van deze maand nog jarenlang stralen!